Naar aanleiding van haar eerste individuele tentoonstelling (1998)

"Een beweging, in dit geval een dansbeweging kan men technisch en systematisch ontleden. Muybridge toonde dat in de vorige eeuw door plaatje na plaatje de beenzettingen van een galopperend paard vast te leggen op foto. Dat is een koel, feitelijk, bijna wetenschappelijk onderzoek van de beweging.

Door de dansbeweging te faseren doet Marijke iets gelijkaardigs. Enige planmatigheid is haar niet vreemd ; er werd dus niet "zomaar wat gerotzooid".
Toch zijn de schilderijen méér dan een droog neerzetten van verschillende fasen uit een dansbeweging. De Cuyper's inlevingsvermogen in het onderwerp zal hier niet vreemd aan zijn . Dansen is ook niet gewoon het na elkaar uitvoeren van ingestudeerde passen. Zo mag schilderen evenmin een mechanistisch neerzetten worden. Zeker niet als je , zoals Marijke , iets van de ervaring, de extase, de trance probeert te vatten die met dansen kan gepaard gaan. Om zoiets te kunnen weergeven, moet je het zelf beleefd hebben. De planmatigheid wordt op die manier door de beleving naar de achtergrond geduwd.

De totaalervaring van het dansen wordt paradoxaal genoeg zichtbaarder gemaakt door een klein deel uit een totaalbeeld te lichten. Door zorgvuldig in te zoemen op een dansend paar, zijn slechts fragmenten van hoofden, handen, en samenvloeiende plooien van beide kledingstukken te zien.

Niets is direct herkenbaar en de herkenbare dingen gaan op in een grotere algemene beweging. Ook een dansend paar kan dit ervaren op het moment  dat partners hun individualiteit voelen opgaan in een grotere beweging : de dans zelf. Deze momenten zijn zeldzaam en blijven vanwege hun intensiteit lang bij. Het lijken dergelijke  momenten te zijn die Marijke, door ze te schilderen, voor langere tijd wil vasthouden.  

De ervaringsmomenten en de planmatigheid krijgen we nochtans niet eerst te zien.
Wat eerst te zien is, zijn de borstelstreken en de kleur, daardoor wordt het schilderij wat het is : op de eerste plaats een schilderij. Door de borstelstreken, die ofwel een vloeiende walsende beweging maken, ofwel pijlsnel een andere richting uitschieten, is het mogelijk zich in te leven in de bewegingen die de schilder zelf uitvoerde bij het maken van het werk.

Naast de verfvegen, de verfophopingen, de licht-donker contrasten, draagt ook de kleur bij om de ene reeks in een verschillende sfeer te dompelen dan de andere.
In sommige werken baadt het geheel in een nachtelijk blauw dat ook bij volle maan is te zien en waardoor de bewegingen aan geruis doen denken.
Andere keren zorgen zonnige gelen voor een uitspatting die meer "feest" in zich dragen."      
 

Luc De Roeck               

leraar Schilderkunst   

St-Lukasacademie  Brussel 

 

Naar aanleiding van de tentoonstelling "Vrouwenstreken" (2017)